Kennispublicatie – Detectie in enkele vluchtroutes conform het Besluit bouwwerken leefomgeving

Als bij de uitgang van een verblijfsruimte alleen in één richting kan worden gevlucht dan bestaat er een verhoogd risico dat deze vluchtroute door brand en/of rook geblokkeerd raakt voordat iedereen gevlucht is. Op basis hiervan dienen enkele vluchtroutes (ook wel samenvallende vluchtroutes of doodlopend einden genoemd) in een aantal situaties vanuit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) te worden voorzien van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking.

Afbeelding 1: vluchten bij brand

In deze kennispublicatie geven wij inzicht in de huidige eisen omtrent het toepassen van een brandmeldinstallatie in enkele vluchtroutes Tevens wordt ingezoomd op de verschillen tussen de voorschriften vanuit het Bbl en het Bouwbesluit 2012 op dit gebied. Opgemerkt wordt dat bij de wettelijke verplichting tot aanwezigheid van een brandmeldinstallatie, tevens de verplichting geldt tot aanwezigheid van een ontruimingsalarminstallatie.

Detectie in enkele vluchtroute

Afhankelijk van de gebruiksfunctie dient een enkele vluchtweg vanuit het vigerende publiekrecht in een aantal specifieke situaties te worden voorzien van detectie. Conform het Bbl betreffen dit situaties waarin vanaf de uitgang van een verblijfsruimte slechts in één richting kan worden gevlucht als:

a) De loopafstand tussen de uitgang van de verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan één richting kan worden gevlucht meer dan 10 meter is;

Afbeelding 2: Loopafstand vanaf uitgang verblijfsruimte >10 meter

b) De totale vloeroppervlakte van ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert en van de daarop aangewezen verblijfsruimten meer dan 200 m² bedraagt; of

Afbeelding 3: Vluchtroute en verblijfsruimten > 200 M² vloeroppervlakte

c) Het aantal op de enkele vluchtroute aangewezen verblijfsruimten meer dan 2 is

Afbeelding 4: > 2 verblijfsruimten aangewezen op enkele vluchtroute

Bovenstaande criteria aangaande de enkele vluchtroute gelden voor zowel nieuwbouw (artikel 4.208 lid 3) als ook voor bestaande bouw (artikel 3.115 lid 3) van het Bbl.

Indien (ten minste) één van deze criteria van toepassing is, dienen

  • de buiten de verblijfsruimte gelegen ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert; en
  • verblijfsruimten en ruimten met een verhoogd brandrisico en een doorgang die aan die buiten die verblijfsruimte gelegen ruimte grenst

te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking[1] (conform NEN 2535).

Zoals eerder vermeld is het beoogde doel van het toepassen van ruimtebewaking om de aanwezige personen te waarschuwen voordat de enkele ontvluchtingsmogelijkheid onbruikbaar wordt door brand, waardoor het veilig vluchten wordt belemmerd.

[1] Onder ruimtebewaking in relatie tot ontvluchten wordt vanuit de NEN 2535 een bewakingsomvang verstaan, waarbij alleen in een bepaalde ruimte of ruimten de noodzakelijke automatische brandmelders zijn aangebracht.

Afbeelding 5: Blokkade enkel vluchtroute
Afbeelding 6: Projectie ruimtebewaking i.r.t. ontvluchten conform NEN 2535

Opgemerkt wordt dat bij het toepassen van ruimtebewaking in relatie tot ontvluchten het ontruimingsalarm bij een gedetecteerde brand vanuit de NEN 2535 automatisch geactiveerd moet worden.

Wijziging detectie enkele vluchtroute (t.o.v. Bouwbesluit 2012)

De situaties waarin er vanuit het Bbl sprake is van een enkele vluchtroute welke moet worden voorzien van ruimtebewaking zijn 1 op 1 overgenomen uit het Bouwbesluit 2012 (zie onderstaande uittreksel van artikel 6.20 lid 5).

Echter is er een wijziging doorgevoerd aangaande de projectie van de brandmeldinstallatie (ruimten welke moeten worden voorzien van een automatische melder). In het Bbl (artikel 3.115 lid 3 voor bestaande bouw en artikel 4.208 lid 3 voor nieuwbouw) zijn de woorden ‘ […] en een doorgang die aan die buiten die verblijfsruimte gelegen ruimte grenst […] ’ toegevoegd (zie onderstaande arcering in het uittreksel van het 3e lid van artikel 3.115/4.208 Bbl).

Afbeelding 7: Bouwbesluit 2012 – artikel 6.20 lid 5
Afbeelding 8: Besluit bouwwerken leefomgeving – artikel 3.115/4.208 lid 3

Op basis van bovenstaande wijziging dient een aan de enkele vluchtroute grenzende verblijfsruimte en ruimte met een verhoogd brandrisico enkel te worden voorzien van een automatische melder, indien deze ruimte beschikt over een doorgang welke grenst aan de enkele vluchtroute. Op basis hiervan is er sprake van een vermindering van de eisen. Deze interpretatie van de doorgevoerde wijziging is onlangs door Brafon voorgelegd aan en beaamd door de Helpdesk Bouwregelgeving (onderdeel van het ministerie van BZK).

Aan de hand van de eerder gegeven voorbeeldplattegrond zijn in onderstaande afbeeldingen de inhoudelijke wijziging gevisualiseerd (afbeelding 9 betreft de projectie conform Bouwbesluit 2012 en afbeelding 10 de projectie conform het Bbl).

Afbeelding 9: Projectie ruimtebewaking i.r.t. ontvluchten conform Bouwbesluit 2012
Afbeelding 10: Projectie ruimtebewaking i.r.t. ontvluchten conform Besluit bouwwerken leefomgeving

Leer meer over de eisen aan een brandmeldinstallatie & brandveiligheid

Om een volledig inzicht te krijgen in de geldende eisen aan een brandmeldinstallatie wordt vanuit onze zusterorganisatie Obex Opleidingen de opleiding ‘Projecteringsdeskundige Brandmeldinstallatie (BMI)’ aangeboden. Deze 10-daagse opleiding geeft een volledig en integraal beeld van de projecteringseisen aan een brandmeldinstallatie (conform de NEN 2535).

Deze kennispublicatie is opgesteld door Nick Warnshuis

Deel deze post op:

Dit is misschien ook interessant voor je?