Kennispublicatie: Wordt het niet eens tijd om uw Programma van Eisen opnieuw te bekijken? 

Heeft uw brandmeldinstallatie (BMI) en ontruimingsalarminstallatie (OAI) een actueel Programma van Eisen (PvE)? Zo ja, mooi, dan is het voor u waarschijnlijk helemaal duidelijk hoe de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie functioneert ten tijde van een brand.  

Maar wat nu als het Programma van Eisen al een behoorlijk aantal jaren oud is en niet meer aansluit op de huidige situatie binnen uw gebouw. Op het moment dat het PvE niet meer strookt met de daadwerkelijke situatie bestaat de mogelijkheid dat zich een onveilige situatie kan voordoen. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat de bewakingsomvang vergroot moet worden (meer melders plaatsen). Als eigenaar/gebruiker bent u verantwoordelijk voor het hebben van een (brand)veilig gebouw en bent u in overtreding indien dit niet het geval is. 

Net als met het onderhoud van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie is het wenselijk om regelmatig het PvE voor de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie er bij te pakken om te kijken of deze nog overeenkomt met uw huidige situatie. 

 

Wat te doen als blijkt dat het huidige PvE niet meer voldoet? 

Maar weet u ook wat er van u wordt verwacht ten aanzien van het PvE? Het kan bijvoorbeeld zijn dat:  

  • de gebruiksfuncties niet meer overeenkomen met de huidige situatie; 

  • de door de BMI gestuurde installaties niet meer aanwezig zijn; 

  • aanwezige sturingen niet beschreven staan, of;  

  • er verbouwingen hebben plaatsgevonden die van invloed zijn op de projectie.  

Op het moment dat deze situatie(s) zich voordoet kan het zijn dat de brandveiligheid onvoldoende op orde is. Als eigenaar/gebruiker moet u ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de voorschriften. U bent immers verantwoordelijk voor de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Dit betekent dat het PvE dan ook aangepast moet worden, zodat deze weer aansluit op de daadwerkelijke situatie en de overtreding is weggenomen. 

 

Wat is het doel van een PvE

PvE

Het PvE wordt door het Bouwbesluit 2012 indirect vereist. Wanneer er een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie wordt geëist vanuit het Bouwbesluit 2012 volgens artikel 6.20 en artikel 6.23 wordt in deze artikelen de normen NEN 2535 (brandmeldinstallatie) en NEN 2575 (ontruimingsalarminstallatie) aangestuurd. In deze normen staat dat er altijd (normatief) een PvE voor de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie aanwezig moet zijn. 

In het PvE moeten de eisen voor deze installaties vastgelegd worden/zijn van alle eisende partijen die hierbij betrokken zijn. In de meeste gevallen zullen de eisende partijen het bevoegde gezag, de eigenaar en/of de gebruiker zijn. We zien de laatste tijd dat de verzekeraars ook steeds vaker een eisende partij zijn met specifieke, privaatrechtelijke eisen.  

 

Het doel van dit PvE is dat alle partijen gebruik kunnen maken van het PvE en dat dit PvE een helder en eenduidig beeld geeft van alle uitgangspunten, zodat alle betrokkenen weten wat ze moeten doen. Denk hierbij aan de onderstaande aspecten: 

  • Het branddetectiebedrijf weet wat zij moeten gaan ontwerpen, installeren en opleveren; 
  • Het PvE nodig is om eventueel een installatiecertificaat te kunnen krijgen;  
  • Het PvE nodig is om een inspectiecertificaat te kunnen krijgen indien geëist; 
  • Het PvE een naslagwerk is voor de eigenaar/gebruiker; 
  • Het PvE nodig is voor het onderhoudsbedrijf om het onderhoud aan deze installaties op de juiste wijze te kunnen uitvoeren.

Voorbeeld samenhang PvE met verschillende partijen

Voorbeeld samenhang PvE met verschillende partijen

 

Kortom, het PvE is de basis van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie!! 

 

Hoe te werk gaan om het huidige PvE weer aan te passen? 

Wanneer geconstateerd wordt dat het PvE aangepast moet gaan worden, zal eerst gekeken moeten worden om welke aanpassing(en) het eigenlijk gaat. Wat we zien is dat de gebouwen de laatste jaren regelmatig van gebruiksfunctie veranderen of dat er meerdere gebruiksfuncties in het gebouw zijn toegevoegd. Men zal in deze situaties dan ook eerst goed moeten inventariseren welke gebruiksfuncties daadwerkelijk in het gebouw aanwezig zijn. Vanuit het Bouwbesluit 2012 , artikel 6.20 lid 1, kan vervolgens bepaald worden welke bewakingsomvang bij welke gebruiksfunctie van toepassing is. Zeker bij meerdere gebruiksfuncties is het noodzakelijk dit zeer goed op te schrijven, zodat duidelijk is welke bewakingsomvang bij welke gebruiksfunctie hoort. Dit vraagt vaak wel specifieke kennis van het Bouwbesluit 2012. 

 

In veel PvE’s staat een lijst met de automatische brandbeveiligingsinstallaties die aangekruist worden als ze door de brandmeldinstallatie worden of moeten worden aangestuurd. In veel bestaande PvE’s is er bij de toelichting niet aangegeven wat het resultaat van de sturing moet zijn. Om de sturingen op een juiste wijze in het PvE op te nemen is expertise van wet- en regelgeving noodzakelijk, maar ook de kennis van de mogelijkheden van de bestaande installaties in het gebouw. Bij een aantal brandbeveiligingsinstallaties is het simpel in te vullen, zoals bij kleefmagneten en flitslichten. Bij andere installaties is dit niet zo eenvoudig.  

 

Een voorbeeld hiervan is het sturen van de luchtbehandelingsinstallatie. Vanuit diverse partijen (waaronder de brandweer) werd en wordt geadviseerd om alle systemen uit te schakelen bij een brandsituatie, enkel de recirculatie uit de schakelen of rook maximaal af te voeren en verse lucht toe te voeren. Belangrijk te benoemen is dat hieromtrent geen wettelijk eis is opgenomen in de bouwregelgeving. Het is aan de eigenaar/gebruiker om dit te bepalen, samen met de PvE-opsteller (overleg met bevoegd gezag is aan te bevelen). 

 

Wanneer alle wijzigingen zijn aangepast kan het raadzaam zijn om deze aanpassingen te overleggen met het bevoegde gezag. Ook kan het, in gevallen waarin een inspectiecertificaat geëist wordt, mogelijk raadzaam zijn om ook te overleggen met de inspectie-instelling, zodat er geen verrassingen ontstaan bij een inspectie. 

 

Op het moment dat alle eisende partijen akkoord zijn met de aanpassingen is het de bedoeling om het aangepaste PvE te laten ondertekenen door de eisende partijen. 

Na de ondertekeningen kunnen de werkzaamheden die gedaan moeten worden ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het is niet raadzaam om deze werkzaamheden voor de goedkeuring te laten uitvoeren, omdat zich misschien nog wijzigingen voordoen. Werk moet dan opnieuw worden uitgevoerd, wat onnodige kosten met zich meebrengt. 

 

Wilt u meer verdieping?

Is het PvE opgesteld zodat er wordt voldaan aan de wettelijke eisen? Welke keuzemogelijkheden hebt u als eigenaar of gebruiker? Mag u een PvE zelf opstellen? Het antwoord op deze en andere vragen vindt u in  de opleiding ‘Programma van Eisen opstellen BMI/OAI’ bij Obex.

 

Wilt u meer advies over deze casus?

Heeft u vragen over het opstellen van een PvE? Neem dan contact op met BVM Groep Nederland.

Deel deze post op:

Dit is misschien ook interessant voor je?