Zoek
Sluit dit zoekvak.

Sprinklerinstallatie

Vanuit de wetgeving is er niet direct een eis tot het aanbrengen van een sprinklerinstallatie zoals we die wel kennen bij brandmeldinstallaties en ontruimingsalarminstallaties vanuit het Bouwbesluit. Een sprinklerinstallatie is een installatie die op basis van gelijkwaardigheid wordt toegepast (Bouwbesluit artikel 1.3). De sprinkler op zich is niet opgenomen in enige wetgeving. Een sprinklerinstallatie kan worden toegepast als de (vaak bouwkundige) prestatie-eisen die opgelegd worden in het Bouwbesluit niet haalbaar dan wel niet gewenst zijn. Belangrijk daarbij is wel dat men de gelijkwaardigheid van de toepassing van de sprinklerinstallatie moet aantonen, alvorens men gaat bouwen. Deze gelijkwaardige mogelijkheden kunnen betrekking hebben op:

  • Grotere compartimenten
  • Minder brandwerende hoofddraagconstructie
  • Passages als vluchtweg (in bijvoorbeeld winkelcentra)
  • Minder hoge eisen aan materialen
     

Een sprinklerinstallatie kan de volgende doelstellingen hebben:

  • Een beginnende brand op een willekeurige plaats in het beveiligde object in een vroeg stadium detecteren, signaleren en onder controle houden zodat veilig vluchten mogelijk is (life safety), of;
  • Een beginnende brand in een vroeg stadium detecteren, signaleren en onder controle houden zodat het bestrijden ervan door de interne en externe brandbestrijdingsorganisatie kan plaatsvinden waardoor schade wordt beperkt, of;
  • Het verhogen van de bescherming van een bouwwerk en/of object in geval van blootstelling aan een brand (exposure protection) waardoor de kans op brandoverslag wordt geminimaliseerd en schade aan het bouwwerk en/of object wordt beperkt.
     

Ook kunnen door verzekeraars sprinklerinstallaties worden geëist met het oog op schadebeperking. Automatische sprinklerinstallaties zijn vaste blusinstallaties voor het verspreiden van water door middel van sprinklers. Hierna kan de blussing van de brand worden voltooid door eigen personeel met kleine blusmiddelen of door de brandweer. Dit is dan ook de reden, dat bij de toepassing van een sprinklerinstallatie altijd een doormelding naar de brandweer moet plaatsvinden.
 

Soorten Sprinklerinstallatie

Globaal kunnen er vier soorten sprinklersystemen worden onderscheiden:

  • Nat systeem
    Alle leidingen van het systeem zijn continu met water gevuld, zodra brand wordt gedetecteerd start het systeem onmiddellijk met sproeien
  • Droog systeem
    Voor bijvoorbeeld ruimten waar het kan vriezen. Alle leidingen zijn gevuld met droge lucht. Zodra brand wordt gedetecteerd gaat de hoofdklep open, de leidingen lopen vol en de sprinklers sproeien.
  • Pre-action systeem
    Ook wel een gecommandeerd systeem genoemd. Een droog systeem, vooral toegepast bij ruimten met een meer dan gemiddelde gevoeligheid voor waterschade (bijv. museum, bibliotheek). Zodra brand wordt gedetecteerd (via de brandmeldinstallatie of detectiesprinklers) lopen de leidingen vol. Vervolgens breekt de ampul (door de temperatuurtoename) waarna er wordt gesproeid. Bij dit systeem wordt er bij onverhoopte beschadiging van een ampul dus niet gesproeid.
  • Deluge systeem
    Bij dit systeem komen alle sproeiers van de betreffende alarmsectie gelijktijdig in werking. Alle sprinklers zijn open (geen smeltpatroon) en het sproeien begint op een vooraf bepaald commando. Dit kan bijvoorbeeld een brandmeldinstallatie zijn met twee-groepsafhankelijke sturing of een handmatige actie. Dit systeem wordt toegepast in situaties waarbij een brand zich extreem snel kan uitbreiden

Wanneer men een sprinklerinstallatie gaat ontwerpen is het van belang op voorhand te weten wat de omstandigheden zijn. Afhankelijk van de omstandigheden zal voor een bepaald systeem gekozen worden. Ieder systeem brengt zijn eigen ontwerpproblematiek met zich mee. Een voorbeeld hiervan is het optreden van grote warmteontwikkeling waardoor veel sprinklers gelijktijdig af kunnen gaan. Hiertoe moet men extra aandacht besteden aan de watertoevoer, de capaciteit van het leidingnet en de afvoer van al het water.


Voorschriften en certificaten sprinklerinstallatie

In Nederland wordt in de regel een sprinklerinstallatie aangelegd volgens NEN-EN12845+A2+NEN1073. Indien het een specifiek opslag- of productiegebouw betreft worden vaak de FM of NFPA voorschriften gehanteerd.

Wanneer op basis van gelijkwaardigheid een sprinklerinstallatie wordt aangebracht, zal het bevoegd gezag vrijwel altijd eisen dat deze installatie wordt gecertificeerd. Dit biedt namelijk een aantal voordelen. 

  • Het vereiste brandveiligheidsniveau krijgt met de periodieke controles, het verplichte onderhoud en de bijbehorende inspecties een permanente kwaliteit.
  • De brandweer is minder tijd kwijt aan handhaving op dit punt en kan die tijd besteden aan andere  veiligheidsvoorzieningen.

Ten grondslag aan een sprinklermeldinstallatie ligt een risico-inventarisatie en een Programma van Eisen (PvE) of Uitgangspuntendocument (UPD). Samen zijn ze het uitgangspunt voor het ontwerp, het certificeren en inspecteren van de installatie. Tevens kan met deze documenten de beoogde gelijkwaardigheid worden aangetoond bij aanvragen van een bouwvergunning. In een PvE/UPD worden onder andere de volgende uitgangspunten opgenomen: 

  • Bestemming van het object en ruimten;
  • Bouwkundige situatie en WBDBO als uitgangspunt;
  • De aard van de (eventueel) aanwezige materialen;
  • Doelstelling van de sprinklerinstallatie (blussen, beheersen, gelijkwaardigheid);
  • Aangeven volgens welke voorschriften een PvE wordt opgesteld;
  • Vaststellen gevarenklasse (risico indeling);
  • Brandweeringang met (sprinklerpaneel) brandweerpaneel;
  • Watervoorziening (eerste, tweede of derde graad);
  • Omvang sprinklerzones.
     

Inspecties worden door één van de erkende inspectie-instellingen uitgevoerd conform Inspectieschema VBB:2008/2 versie 2.0 (zie www.hetccv.nl). Na goedkeuring kan een inspectiecertificaat worden verstrekt. Deze regeling ontving de steun van de verzekeringsmaatschappijen, brandweerkorpsen en brancheorganisaties in Nederland. Onderdeel van het certificatieproces is een (normaliter halfjaarlijkse) volledige inspectie van de installatie, inclusief de bouwkundige, installatie-technische en organisatorische voorzieningen (BIO-maatregelen). Het certificaat is het bewijs dat een brandbestrijdingssysteem (sprinklerinstallatie, blusgasinstallatie e.d.) volledig volgens de voorschriften en procedures is aangelegd en wordt onderhouden en dat aan de BIO-maatregelen wordt voldaan. Een gebouw/complex kan geheel of gedeeltelijk worden gesprinklerd. Afhankelijk van de uitvoering (WBDBO) van de scheidingen is er sprake van brandcompartimentsklasse A, B, C of D (zie www.het CCV.nl Technisch Bulletin 65).
 

Sprinklermeldcentrale in een netwerk

Het is toegestaan om sprinklermeldinstallaties in hetzelfde netwerk op te nemen als de brandmeldcentrale(s). Het is eveneens toegestaan om de sprinklermeldfuncties te integreren in de brandmeldcentrales. Dit alles is toegestaan indien aan alle navolgende eisen is voldaan:

  • Het geheel voldoet aan de eisen in par. 7.3 van de NEN 2535
  • Storings- en toestand signaleringen van de sprinklermeldcentrale hebben geen invloed op de goede werking van de brandmeldinstallatie en leiden niet tot een doormelding van een brandalarm naar een ontvangststation voor brandmeldingen
  • Een storing in het onderliggende sprinklernetwerk beïnvloedt de goede werking van de brandmeldcentrales niet
  • Een storing in een brandmeldinstallatie beïnvloedt de goede werking in het onderliggende sprinklernetwerk niet
  • Een storing in een sprinklermeldcentrale beïnvloedt de goede werking van de brandmeldcentrales niet
  • Een storing in een brandmeldinstallatie beïnvloedt de goede werking van de sprinklercentrales niet
  • Het sprinklermeldpaneel met alle storings-, status- en supervisiemeldingen van de sprinklermeldinstallatie is apart van de brandmeld-/sprinklercentrale uitgevoerd
  • Op het brandmeldpaneel mogen zowel de alarmmeldingen van de brandmeldinstallatie, als van de sprinklermeldinstallatie worden gesignaleerd.
     

Functiebehoud

Een sprinklerinstallatie is een technische oplossing om functiebehoud te creëren, mits:

  • Aanspreektemperatuur van de sprinklers niet hoger ligt dan 68 – 74 °C
  • De sprinklermeldinstallatie gecertificeerd is
  • De volledige transmissieweg wordt beveiligd met sprinklers
  • Het een automatisch werkende installatie is
  • Verbindingen beschermd zijn tegen water, minimaal IP44
  • De functionaliteit van de sprinklermeldinstallatie aangaande bekabeling, expliciet in het PvE van de sprinklermeldinstallatie is opgenomen. 

Disclaimer:
Dit artikel is geschreven ten tijden van het Bouwbesluit 2012. Dit artikel moet nog aangepast worden aan het nieuwe Besluit Bouwwerken Leefomgeving 

Heb je nog VRAGEN?

ADRES

OPENINGSTIJDEN

Zoek
Sluit dit zoekvak.