Voor het beveiligen tegen brand is het noodzakelijk uit te gaan van een bepaalde referentiebrand. Bij FSE-oplossingen wordt hiertoe gebruikgemaakt van het concept van de natuurlijke branden (natural fire design) en de zogenoemde brandmodellen. Het gaat bij deze modellen over een realistischer benadering van het brandverloop dan dat het geval is bij het gebruik van de standaardbrandkromme overeenkomstig de vigerende bouwregelgeving
Ontvluchting als onderdeel van scenario
Gedurende een brandsituatie moet voldoende tijd beschikbaar zijn opdat mensen veilig kunnen vluchten. Deze tijd wordt ook wel de ontruimingstijd genoemd. Mensen moeten tijdig een veilige plaats kunnen bereiken. Het gaat er om de beschikbare vluchttijd, ofwel de bedreigtijd (ASET = Available Safe Egress Time), af te zetten tegen de benodigde vluchttijd (RSET = Required Safe Egress Time). Bovendien behoort rekening te worden gehouden met een voldoende veiligheidsmarge. De vluchttijd en de marge behoren korter te zijn dan de tijd die verstrijkt totdat de brand zich ontwikkeld heeft tot een levensbedreigende situatie. Aspecten die bij het vluchten een rol spelen, zijn de snelheid van de brand- en rookontwikkeling versus de snelheid van mensen. Bij het vluchtproces gaat het om een gefaseerde uitvoering van een drietal basisactiviteiten, namelijk:
- De bewustwording van gevaar door externe stimuli
- De validatie van en reactie op gevaarsignalen (of de besluitvorming)
- De verplaatsing naar een veilige plaats.
De activiteiten 1 en 2 samen zijn de besluitvormingstijd. Activiteit 3 is de verplaatsingstijd.
De bedreigtijd (ASET) is de periode tussen het ontstaan van brand en het moment dat sprake is van een nog net te overleven omgevingsconditie. Tijdens de bedreigtijd wordt de mogelijkheid van ontvluchting negatief beïnvloed. Om de bedreigtijd te kunnen bepalen, moeten analyses worden uitgevoerd naar factoren die de kans op overleven verlagen. Deze factoren zijn bijvoorbeeld de tijd totdat een rooklaag een bepaalde hoogte bereikt en de tijd totdat de hitte en concentratie schadelijke stoffen die bij brand vrijkomen, zodanig zijn dat personen bezwijken.
De vluchttijd (RSET) is de periode tussen het ontstaan van brand en het moment dat een veilige plaats is bereikt. Na de alarmeringstijd wordt de vluchttijd bepaald door de som van de tijd die nodig is voor besluitvorming (herkennings- en reactietijd) en verplaatsing van de personen. De ontvluchting moet plaatsvinden voordat er sprake is van fatale omgevingscondities.
De bedreigtijd (ASET) is de periode tussen het ontstaan van brand en het moment dat sprake is van een nog net te overleven omgevingsconditie. Tijdens de bedreigtijd wordt de mogelijkheid van ontvluchting negatief beïnvloed. Om de bedreigtijd te kunnen bepalen, moeten analyses worden uitgevoerd naar factoren die de kans op overleven verlagen. Deze factoren zijn bijvoorbeeld de tijd totdat een rooklaag een bepaalde hoogte bereikt en de tijd totdat de hitte en concentratie schadelijke stoffen die bij brand vrijkomen, zodanig zijn dat personen bezwijken.
De vluchttijd (RSET) is de periode tussen het ontstaan van brand en het moment dat een veilige plaats is bereikt. Na de alarmeringstijd wordt de vluchttijd bepaald door de som van de tijd die nodig is voor besluitvorming (herkennings- en reactietijd) en verplaatsing van de personen. De ontvluchting moet plaatsvinden voordat er sprake is van fatale omgevingscondities.