De voorschriften in het Bouwbesluit zijn verdeeld in negen hoofdstukken verdeeld in bouwtechnische, woon- of inrichtingstechnische en installatietechnische voorschriften.
Bouwtechnische voorschriften zijn voorschriften zijn voorschriften die aangeven op welke wijze de constructie van een bouwwerk moet worden gemaakt en waaraan de daarin aangebrachte technische voorzeiningen moeten voldoen. Tot deze voorschriften worden ook bouwfysische- en brandveiligheidsvoorschriften gerekend. De bouwtechnische voorschriften houden hoofdzakelijk verband met de veiligheid en de gezondheid van gebruikers van bouwwerken, alsmede met, wat gebouwen betreft, een zuinig gebruik van energie.
Woon- of inrichtingtechnische voorschriften zijn voorschriften die eisen aan afmetingen en oppervlakten van ruimten van gebouwen geven en voorschriften voor de situering en inrichting van die ruimten. Deze voorschriften hebben dan ook voornamelijk betrekking op de bruikbaarheid van een gebouw.
Installatietechnische voorschriften zijn voorschriften voor het hebben van installatietechnische voorzieningen. Deze voorzieningen hebben tot doel om de (brand)veiligheid te verhogen.
De soorten voorschriften zijn terug te vinden in de hoofdstukopbouw van het Bouwbesluit:
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2: Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid
Hoofdstuk 3: Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van gezondheid
Hoofdstuk 4: Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid
Hoofdstuk 5: Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid en milieu
Hoofdstuk 6: Voorschriften inzake installaties
Hoofdstuk 7: Voorschriften inzake het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen
Hoofdstuk 8: Bouw en sloopwerkzaamheden
Hoofdstuk 9: Overgangs- en slotbepalingen