Vanuit de wet is er geen eis tot het toepassen van een roltrap of rolpad. Echter, indien men een roltrap of -pad toepast dient men volgens het Bouwbesluit de terugloopruimte schoon te houden. De frequentie van het schoonmaken van deze ruimte is afhankelijk van de vervuilingsgraad. De gebruiker dient, als verantwoordelijke voor de schone terugloopruimte, de frequentie te bepalen. De terugloopruimte is de ruimte onder de roltrap (of het rolpad) waarin de treden (of het paden) teruglopen naar het begin van de roltrap (of het rolpad).
Conform de NEN-EN 115 mag een roltrap- of pad alleen tot stilstand komen met behulp van een noodknop. Bij het automatisch stoppen door een brandmelding, zal een roltrap of -pad geleidelijk tot stilstand moeten komen om zo valgevaar te voorkomen. Wanneer het wenselijk is om een roltrap of -pad met de vluchtrichting mee te sturen, dient de roltrap of -pad die tegen de vluchtrichting in loopt geleidelijk tot stilstand te komen alvorens de beweegrichting wordt veranderd. Hierbij is de vluchtrichting afhankelijk van de locatie van de brandmelding.