In artikel 7.13 worden eisen gesteld aan het opstellen van inventaris zoals stoelen en tafels. Met name in ruimten waar veel mensen bijeenkomen, is het belangrijk dat stoelen geen obstakels en struikelgevaar vormen bij het ontvluchten van ruimten en gebouwen. Dit artikel gaat ervan uit dat er altijd een minimale vrije vloeroppervlakte per aanwezig persoon moet zijn. Deze bedraagt 0,25 m2 per persoon wanneer er geen zitplaats beschikbaar is. Verder moet er ook voor ieder persoon met een zitplaats een minimale vrije vloeroppervlakte aanwezig zijn. Deze oppervlakte is afhankelijk van de stoelen, staan deze los of zijn ze aan de vloer bevestigd. Ook worden er eisen gesteld aan de breedte van de gangpaden tussen de rijen stoelen.
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de diverse afmetingen.
Aantal zitplaatsen naast elkaar | Breedte gangpad | Afstand tussen rijen |
16 | 0,6 m | 0,4 -0,45 m |
32 | 0,6 m | 0,46 m |
50 | 1,1 m | 0,46 m |
Algemeen kan worden vastgesteld dat wanneer er meer dan vier stoelen naast elkaar staan en meer dan vier rijen achter elkaar, de stoelen onderling aan elkaar moeten zijn gekoppeld of aan de vloer bevestigd.In ruimten waar kramen, podia en schappen staan opgesteld moet ook rekening worden gehouden met voldoende vrije loopruimte. Hiervoor zijn in artikel 7.10 nadere voorwaarden gesteld.