Bij een decentrale noodverlichtingsinstallatie is ieder armatuur voorzien van een eigen noodstroomvoorziening (accubatterij) en een netwachter.
Voor de voeding van het armatuur, wordt gebruik gemaakt van het aanwezige leidingenstelsel dat voor de normale verlichting wordt gebruikt. Wel moet er een extra aparte fasedraad, waarop continue netspanning staat, op het armatuur worden aangesloten. Op deze manier wordt de accu continue opgeladen en blijft de netwachter actief. Als het armatuur wordt aangesloten op dezelfde eindgroep als de normale verlichting van de ruimte waarin de noodverlichting is aangebracht, zal deze dus direct gaan branden als de netspanning van de verlichtingsinstallatie in die ruimte uitvalt. Het armatuur heeft immers een eigen netwachter. Een nadeel hierbij is dat er voor de noodverlichting, naast de normale verlichtingsarmaturen, aparte armaturen moeten worden geplaatst. Decentrale armaturen zijn, vanwege onder andere de accu, duurder dan centrale armaturen.