Het doel van een blusgasinstallatie is in principe gelijk aan het doel van een sprinklerinstallatie. Het verschil is dat een automatische blus(gas)installatie met een ander blusmiddel dan alleen water, een brand controleert of blust. De installatie is een combinatie van een automatische brandmeldinstallatie, een alarminstallatie en een ruimte- of object-brandbestrijdingssysteem. Vanuit de wetgeving is er geen eis tot het aanbrengen van een automatische blusgasinstallatie. De installatie kan wel op basis van gelijkwaardigheid worden toegepast (Bouwbesluit artikel 1.3).
Werking van de installatie
Een automatische blusgasinstallatie, is erop gericht een beginnende brand te blussen doormiddel van het toevoeren van een blusgas in een ruimte of object (kast). Het blusgas reduceert het zuurstofgehalte in de lucht, waardoor de brand zal doven (elimineren van één van de zijden van de brandvijfhoek). Er zijn ook gassen die als negatieve katalysator werken in het verbrandingsproces. Een katalysator is een stof die invloed heeft op een bepaalde reactie, zonder zelf deel te nemen aan die reactie. Een automatische blus(gas)installatie bestaat uit een samenstel van een blusinstallatie en een brandmeldinstallatie. De blusinstallatie bestaat uit een aantal cilinders met een voorraad blusstof. De brandmeldinstallatie zal, bij detectie van rook, de blusinstallatie aansturen waardoor de blussing wordt gestart. Voorafgaand aan de blussing worden de aanwezige personen door middel van optische- en akoestische signalering gewaarschuwd dat zij de ruimte moeten verlaten.
Automatische blusgasinstallaties kunnen gebruik maken van verschillende soorten blusgassen:
- Koolstofdioxide (CO2)
De bluswerking wordt verkregen door het verdringen van de zuurstof. Blussen met kooldioxide geeft geen nevenschade, is niet elektrisch geleidend en niet vorstgevoelig. Wel is dit gas gevaarlijk voor de mens, omdat het de zuurstof verdringt. Ook heeft het maar een geringe bluscapaciteit en korte werking, waardoor herontsteking mogelijk is. - Inergen
Het principe van de inerte gasblussing is dat de zuurstofconcentratie voldoende verlaagd wordt om een vlam te verstikken, maar dat het voor de mens mogelijk blijft om gedurende een beperkte tijd te kunnen ademen. Inerte gassystemen maken gebruik van een mix van Argon en Stikstof en eventueel een deel CO2. Inerte gasblusinstallaties zijn vooral geschikt voor beveiliging van gevoelige installaties, elektrische en elektronische apparatuur. Nadelen zijn onder andere de grote hoeveelheid benodigde blusstof en de daarbij opgebouwde druk in de te blussen ruimte. Dit betekent dat er een bouwkundige voorziening moet worden getroffen, in de vorm van een drukontlastklep, om de opgebouwde druk in de ruimte niet te hoog te laten oplopen. Hiermee wordt schade aan de ruimte of aan het gebouw voorkomen. - FM 200
Het blusgas FM 200 werkt, in tegenstelling tot inerte blusgassen en CO2-blusgas, volgens het principe van energieonttrekking uit een brand (negatieve katalysator). Tevens is de hoeveelheid blusgas laag. Dit betekent dat de benodigde drukontlasting in de ruimte aanzienlijk lichter kan worden uitgevoerd. - Novec-1230
Novec werd ontwikkeld als een zogenaamde derde generatie-blusmiddel. Deze blusstof heeft een grote bluskracht, minimaal negatief effect op het milieu en ruime veiligheidsmarge bij gebruik. Novec geeft geen verlaging van de zuurstofconcentratie, maar werkt op basis van warmte absorptie en negatieve katalysator. Het gas is niet elektrisch geleidend en niet corrosief.