Een brandklep is een mechanisch of elektrisch gestuurde afsluiter in ventilatiekanalen, die er voor zorgt dat in geval van brand de brandwerende scheiding waardoor het ventilatiekanaal voert, gegarandeerd blijft. Voor brandkleppen dient de brandwerendheid te worden bepaald volgens de NEN-EN 1366-2 Deel 2: Brandkleppen.
De brandklep dient te worden aangestuurd door een smeltlood in de luchtstroom (mechanisch) of door een gelijkwaardig sluitmechanisme (bijvoorbeeld een gestuurde servomotor).
Een brandklep dient gecontroleerd te kunnen worden, hiervoor moet de brandklep bereikbaar zijn via een inspectieluik in het kanaal. Tevens dient aan de buitenzijde zichtbaar te zijn of de klep open of dicht is. Bij een scheiding met een WBDBO eis van 20 minuten (E) dient in het kanaal, binnen een afstand van drie meter vanaf de rookscheiding, een brandklep aanwezig te zijn. Bij een brandscheiding dient het kanaal te zijn voorzien van een brandklep op de plaats van de brandscheiding. Indien bij een brandscheiding de brandklep niet op de plaats van de scheiding wordt aangebracht, dient het kanaal tussen de brandklep en de scheiding een brandwerendheid te bezitten gelijk aan de brandscheiding.