Glas is onbrandbaar, maar geleidt de warmte goed en laat straling bijna ongehinderd door. Bij verhitting treden snel warmtespanningen op. Normaal glas (enkel glas) breekt zeer snel onder brandomstandigheden. Bij een brand ontstaat er temperatuurverschil in het glasoppervlak zelf (tussen de beglazing en de glasranden). Hierdoor ontstaan er uitzettingsverschijnselen die leiden tot thermische spanning in de glasplaat. Bij een thermische spanning die te groot is breekt de beglazing. Bij enkel glas vindt breuk plaats wanneer het temperatuurverschil in de beglazing ca. 30°C tot 40 °C betreft. Bij dit enkele glas is dit temperatuurverschil bereikt na ca. 1 minuut.
Bij temperaturen boven de 800 °C verweekt het glas en zakt de ruit uit. Voor elke constructie waarin glas is verwerkt (behalve de constructies waarin speciale brandwerende glassoorten zijn toegepast), is bij de opgegeven brandwerendheid alleen uitgegaan van de criteria van vlamdichtheid en beperking van warmtestraling, niet van de thermische isolatie. Warmteoverdracht door geleiding of straling kan door enkel glas niet worden voorkomen. Vuur kan door de ruiten in een constructie aan de andere kant worden waargenomen, wat het vluchten kan bevorderen.
Draadglas
Bij draadglas houdt de wapening de ruit intact. Zo worden er geen vlammen of hete gassen doorgelaten. Boven de 800 °C begeeft ook de draadglasruit het, voor zover glaslatten, stopverf of andere bevestigingen van de ruit het niet al eerder hebben begeven. Afhankelijk van de bevestiging bedraagt de brandwerendheid (vlamdichtheid) 20 tot 60 minuten. De maximale oppervlakten zijn gegeven op basis van een vak van 2,5 meter breed en 2,5 meter hoog en gelden enkel voor spiegeldraadglas, niet voor andere draadglassoorten.
Het maximale oppervlakte in dit vak mag niet meer zijn dan:
- 3 m2 voor 20 minuten brandwerendheid
- 1,7 m2 voor 30 minuten brandwerendheid
- 0,9 m2 voor 60 minuten brandwerendheid
Met invoering van de CE-markering is de richtlijn met oppervlaktematen niet meer toepasbaar. De brandwerendheid van toegepast spiegeldraadglas moet op basis van de nieuwbouwregelgeving (vanaf 2007) zijn beproefd conform NEN-EN 1364-1. Als het spiegeldraadglas conform CE brandwerend is, moet de montage overeenkomstig het certificaat (en testrapport) plaatsvinden.
Brandwerend glas
Om bij constructies met lichtopeningen een betere brandwerendheid te kunnen bereiken, zijn speciale glassoorten ontwikkeld. Deze brandwerende glassoorten bestaan meestal uit gelaagd glas, met tussen de lagen een substantie die bij verhitting opzwelt en een isolerende laag vormt. De brandwerendheid in de juiste aangebrachte constructie is meestal ten minste 30 of ten minste 60 minuten.